Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet verontreiniging oppervlaktewateren

 

Artikel 20
1
Het aantal vervuilingseenheden wordt berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse verkregen gegevens.
2
Meting, bemonstering en analyse geschieden door de heffingplichtige gedurende elk etmaal van het kalenderjaar overeenkomstig het door de kwaliteitsbeheerder krachtens het derde lid bepaalde.
3
Nadere regels omtrent meting, bemonstering, analyse en berekening worden gegeven bij belastingverordening van de kwaliteitsbeheerder.
4
Op aanvraag van de gebruiker staat de kwaliteitsbeheerder onder nader te stellen voorwaarden toe dat voor het aantal etmalen dat meting, bemonstering en analyse geschieden, wordt afgeweken van het tweede lid indien door de gebruiker aannemelijk wordt gemaakt dat voor de berekening van de vervuilingswaarde met gegevens over meting, bemonstering en analyse van een beperkt aantal etmalen kan worden volstaan.
5
Het in het vierde lid bedoelde besluit wordt genomen bij voor bezwaar vatbare beschikking.
6
De bepaling van het zuurstofverbruik van de stoffen welke in een kalenderjaar worden afgevoerd, geschiedt op basis van de som van het chemisch zuurstofverbruik en het zuurstofverbruik door omzetting van stikstofverbindingen.
7
Indien de uitkomst van de methode tot bepaling van het chemisch zuurstofverbruik in belangrijke mate is beïnvloed door biologisch niet of nagenoeg niet afbreekbare stoffen, wordt op die uitkomst een correctie toegepast. De kwaliteitsbeheerder geeft omtrent die correctie nadere regels bij belastingverordening.
8
De kwaliteitsbeheerder kan het aantal vervuilingseenheden in een kalenderjaar geheel of gedeeltelijk door middel van schatting vaststellen indien door de heffingplichtige:
a
zonder de in het vierde lid bedoelde toestemming niet is voldaan aan de in het tweede lid genoemde verplichting;
b
niet is voldaan aan de in het eerste lid bedoelde verplichting en de bepaling op basis van artikel 21, eerste, derde of zesde lid of van artikel 22, eerste of vierde lid, van de vervuilingswaarde niet mogelijk is dan wel bepaling van de vervuilingswaarde op basis van artikel 22, vierde lid, van de vervuilingswaarde wel mogelijk is en door de heffingplichtige gedurende het heffingsjaar geen verzoek als bedoeld in artikel 22, vierde lid, is gedaan;
c
niet of niet geheel is voldaan aan de voorwaarden, verbonden aan de in het vierde lid bedoelde toestemming;
d
meting, bemonstering en analyse niet of niet geheel zijn geschied in overeenstemming met het daaromtrent door de kwaliteitsbeheerder krachtens het derde lid bepaalde.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BJ5326, Eerste aanleg - enkelvoudig, 07/1980
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    07-08-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Breda
    Zolang de aanslag verontreinigingsheffing oppervlaktewateren nog niet onherroepelijk vaststaat acht de rechtbank het mogelijk dat ondanks dat belanghebbende bemeten en bemonsterd heeft, alsnog het forfaitaire systeem van artikel 22 Wet verontreiniging oppervlaktewateren kan worden toegepast.
  •